Op de hoek van de Groenesteeg en de Langestraat, in een pand uit 1670 dat vroeger een café was, zit de pottenbakkerij van Gemma Boetekees. De Groenesteeg is beroemd en berucht, omdat Goeie Mie, de beruchte Leidse gifmengster, in deze steeg vele slachtoffers heeft gemaakt. Nu is het een prachtige Leidse steeg, waar Gemma de oude traditie van dorpspottenbakkers, zoals je die vond in Engeland en Zuid-Nederland, voortzet en ‘studio slipware’ maakt.
Wat maakt jouw ambacht zo bijzonder?
Pas op latere leeftijd ben ik tot de ontdekking gekomen dat ik dit leuk vind. Ik had een burn-out en kwam terecht bij een kunstzinnige cursus waar ik klei leuk vond. Een vriendin wees mij op een keramiek opleiding in Gouda. Daar ben ik toen naartoe gegaan en ik kreeg het draaien maar niet voor elkaar. Dat centreren vond ik zo lastig. Toen ben ik een cursus gaan doen om daar aandacht aan te besteden en naar Engeland gegaan. Daar was ik helemaal op mijn plek en ik was verkocht. Ik ben ook veel terug geweest in die Engelse pottenbakkerij om er te werken. Het is een van de beroemde pottenbakkers centra die met een traditionele houtoven prachtig werk maken op het gebied van keramiek.
Het werken met klei is eigenlijk werken met aarde en het aardse, het aard je dus letterlijk. Pottenbakken kun je doen door met de hand op te bouwen met rolletjes klei en door te draaien met een draaischijf. Ik draai, dan moet je de klei precies in het midden van de schijf zetten en dat is niet makkelijk. Dat heet centreren. Dat kost kracht, techniek en veel oefening. In die zin dus echt een ambacht. Ik werk met slip volgens de Engelse traditie van slipware, die we ook in Zuid Nederland kennen. Dat heb ik bij Seth Cardew in Engeland geleerd in de pottenbakkerij Wenford Bridge. Deze heeft hij na de dood van zijn beroemde pottenbakkersvader Michael Cardew voortgezet. Je draait iets, doet er een dun laagje klei met kleur overheen en daarna versier je het. Dat versieren kan door wat van die bovenste laag eruit te halen of met een rubber balletje met klei op te spuiten of te tekenen. Dat deel vind ik leuk. Daarna gaat er meestal een transparant glazuur overheen. Dat komt het dichtst bij de landelijke pottenbakkerijen. Gewoon van klei en aarde servieswerk voor dagelijks gebruik maken, net als pottenbakkers dat vroeger deden.
Het maken van serviesgoed is eigenlijk heel productief werk, je draait gewoon series en ziet hoe zich dat ontwikkelt. Zoals de diverse vormen die je er in kunt bedenken. Of de verschillende glazuren die kleur en uitstraling geven. Ik vind het leuk om de oude technieken en oude vormen te gebruiken. Elk dorp had vroeger een pottenbakkerij en daar kocht iedereen het serviesgoed dat ze nodig hadden. Dat is wat het zo mooi maakt, de traditie van een eeuwenoud ambacht. Daar komt het vandaan, huisraad maken dat je gewoon gebruikt en niet ergens op een op een schoorsteen zet om alleen naar te kijken. Je gebruikt het elke dag. Als je het uit de kast haalt, dan haal je het uit de kast omdat het lekker in je hand ligt, of makkelijk drinkt, het handig is of omdat je het mooi vindt en fijn om te gebruiken.
Ik heb een elektrische draaischijf. Je hebt elektrische draaischrijven en schopschijven. Bij mijn opleiding in Engeland hadden ze pedaalschijven. Die zijn echt fantastisch. Dat zijn draaischijven waarbij je pompt op een pedaal op de grond en dan gaat de schijf draaien. Je staat dan te werken, die zijn geweldig. Ze komen uit Devon en Cornwall en die vind je bijna nergens anders. Het is me niet gelukt om er eentje hier naartoe te krijgen. Heel jammer, want ze worden bijna niet meer gemaakt.
Wat is het meest bijzondere dat je ooit hebt (mee)gemaakt?
Ik heb mijn opleiding gekregen bij Seth Cardew, de zoon van Michael Cardew. Dat is een hele
beroemde pottenbakker in Wenford Bridge. In de oude pottenbakkerij daar stond een hele grote
houtoven, hout gestookt. Ik heb een paar keer mee mogen helpen bij die oven. Dan zit je in een team om die oven te stoken, dat duurt zo 2, 3 dagen. Je begint met het inruimen van de oven. Het werk zet je in veiligheidsringen, waardoor de vlammen er wel bij kunnen, maar het echte hete vuur een beetje getemperd wordt en de hitte vastgehouden wordt. Je moet hem eerst opstoken tot de juiste temperatuur is. Dat gaat volgens bepaalde technieken. Je bent twee dagen en een nacht bezig om te zorgen dat hij op temperatuur blijft door alsmaar hout in die oven te stoppen en te reguleren en te kijken of het niet te hard gaat. Dat wordt geleid door de pottenbakker van wie de oven is. Daarna laat je de oven heel geleidelijk afkoelen. Waanzinnig om te doen, want het is een oven in de vorm van een ronde bal van zo’n 6 meter doorsnee in het eerste stookdeel. Dan zit er nog een tweede stookdeel achter waar alleen de hete lucht doorheen gaat via een downpipe. Daar wordt biscuit gestookt, dat gaat tegelijkertijd. Er zit dus heel veel in zo’n oven, dus als er iets mis gaat, dan ben je alles kwijt en heb je je werk voor niks gedaan. Ik heb dit een aantal keren mogen doen en dat zijn ervaringen die je nooit meer vergeet.
Zit er toekomst in jouw ambacht?
Tuurlijk! Een deel van de mensen koopt een beker bij de Blokker of bij de Ikea. Het maakt ze niet uit wat erop staat. Dat die mensen daarmee tevreden zijn is prima. Als je een band met dat wat je gebruikt wilt opbouwen, die mensen zijn er ook, dan heb je liever een handgemaakte beker. Iets wat je gewoon mooi vindt. Er komt een steeds grotere stroming van mensen die niet meer blij zijn met massaproductie. Die worden veel blijer van handgemaakte producten. Dat kan van alles zijn en dus ook in gebruikskeramiek, zoals potten, bekers, schalen voor het dagelijks gebruik in je keuken. En daar zit een toekomst in, natuurlijk.
Het blijft altijd en het is van alle dagen. Dat zie je nu ook met die koffiebekers. Dat komt weer helemaal terug. Het is een golfbeweging. Er zal altijd een zekere behoefte zijn aan massaproductie, maar ook aan wat meer ambachtelijke producten waar aandacht aan besteed is. Je haalt liever iets uit de kast dat zo fijn in je hand ligt. Als je eens goed kijkt naar die massaproductie dan zijn de oren van de bekers vaak veel te groot. Je moet ze echt met twee handen vasthouden, want anders glipt het uit je handen. Of sommige bekers van Villeroy en Boch die een plakje hebben als oor. Dat glijdt uit je hand als het per ongeluk nog een beetje nat is, dus daar ligt je koffie. Het is misschien wel chic, maar ongelooflijk onhandig.
Mijn handgemaakte kopjes zijn goed betaalbaar. Ik vind het belangrijk dat iedereen toegang heeft tot handgemaakt werk. Ik probeer te produceren op een niveau dat ik mij kan veroorloven, maar dat kan alleen als je series maakt. Dat je goed oplet wanneer je stookt en hoe je stookt. Daarom maak ik stookseries met de slipware. Dat is leuk, uitdagend en helemaal niet makkelijk. Je kunt zien dat het handwerk is, niks is hetzelfde, maar wel allemaal heel prettig om te zien en te gebruiken. Het ligt lekker in de hand, heeft een maat die jij hebt bepaald en hebt gekozen als gebruiker. Ik heb kopjes die € 15,- kosten. Dat is te doen zou ik bijna zeggen. Misschien niet voor Iedereen, maar dat geldt voor meer dingen. Het is zo prachtig dat je dingen kunt maken die je gewoon elke dag kunt gebruiken. Tegen een prijs die betaalbaar is, zodat je niet € 80,- voor een bekertje hoeft te betalen. die durf je toch niet te gebruiken?!