Bovenin de toren van het stadhuis bespeelt de beiaardier van Leiden, Levina Pors, het carillon. Carillon is een ander woord voor klokkenspel. Om bij de beiaardier te komen moet je flink klimmen. Je moet het moment ook goed timen, zodat je niet tijdens het spelen onder de klokken staat.
Wat maakt jouw ambacht zo bijzonder?
Het is eigenlijk een ambacht waar heel veel ambachten bij elkaar komen. Als je als beiaardier het carillon bespeelt, dan speel je op een instrument waar veel oude, nog steeds bestaande ambachten, bij elkaar komen. Alleen al het maken van een klok is een grote bijzonderheid. Hier in Nederland hebben we nu nog twee klokkengieters, een hele grote en een kleine. Als je hoort hoe een klok gemaakt wordt, wat er allemaal bij komt kijken. Er worden klavieren gemaakt, houtbewerkingstrajecten, de verbondenheid met de tijd. Dat vind ik heel bijzonder. Want het vak is juist in de tijd ontstaan voordat er wijzerplaten waren. Je had een uurslag en een halfuurslag. Mensen op het land hoorden de klok wel slaan, maar hoe vaak eigenlijk? Je moest wel opletten. Toen hebben ze bedacht: vier kleine klokjes als signaal vooraf, een quadrillon (daar komt ook de naam carillon vandaan) die werden eerst geslagen. Zo van: nu opletten, er komt een uurslag of een halfuurslag aan. Zo wist men begin 14e eeuw precies welk uur het was.
Langzaam maar zeker ontstond de wens om uitgebreidere melodieën te maken. Er kwamen steeds meer klokken en daar is het handspel uit voortgekomen. Dat is typisch voor de Lage Landen; Noord-Frankrijk, Vlaanderen en Nederland. Er werden speeltrommels en uurwerken ontwikkeld en verbeterd en die traditie leeft nog steeds voort. Elk kwartier speelt het carillon een melodie, zodat je ook zonder horloge op het kwartier nauwkeurig weet hoe laat het is. Een kwartier heeft een heel korte melodie, een half uur is iets langer. Er zijn hier twee zogenaamde slagklokken. Die van het half uur slaat het aantal uren van het komende uur. Dat is een iets hoger klinkende klok. De uurslag slaat het aantal uren en daar is een langere melodie voor. Dat is een zwaarder geluid.
Het mooie van het instrument is dat een klok hele bijzondere klanken heeft, heel klankrijk. De klokgietkunst is in de Gouden Eeuw, onder leiding van de gebroeders Hemony, groot geworden. Wat Stradivarius was voor de viool, dat waren de Hemony’s voor de klokken. Zij waren rondtrekkende klokkengieters aan het einde van de 80-jarige oorlog. In die tijd waren klokkengieters vaak ook geschutgieters. Zij waren de eerste die echt in staat waren om zuivere klokken te maken. Samen met de toenmalige beiaardier van Utrecht – jonkheer van Eyck – hebben zij de zuiverheid van de klank weten te bewerkstelligen. Van Eyck wist precies de goede boventonen te blazen. In die samenwerking wisten ze hoe ze een profiel moesten maken voor het gieten. Om de toon goed af te meten gebruikten ze klankstaafjes waar zand op lag. Als dat zand begon te trillen dan hadden ze de goede toon te pakken.
Elk zichzelf respecterende stad moest in die tijd een Hemony-carillon hebben, ook Leiden. Dit waren de laatste Hemony-klokken, gegoten door de jongste Hemony, Pieter. Helaas is dat instrument met de brand in het stadhuis verloren gegaan. Het laatste van die lichting, dat is extra zonde. In 1938 zijn de nieuwe klokken gegoten door klokkengieterij Van Bergen uit Heiligerlee – maar alleen de grootste klokken daarvan hangen er nog. In 1943 kwam de klokkenvordering ook hier aan de deur en er hing nog maar net een heel nieuw instrument. Omdat die laagste klokken zo groot waren, konden ze niet makkelijk uit de toren gehaald worden. Dus de laagste vier zijn blijven hangen en de rest is allemaal afgevoerd om er kogels van te maken. In 1951 is het instrument weer compleet gemaakt. In de zestiger jaren zijn de hoge Van Bergen klokken vervangen, omdat ze van mindere kwaliteit waren dan de lage klokken. De vervangende klokken zijn gegoten door Koninklijke Eijsbouts uit Asten, die ook een uitbreiding realiseerde tot 4 octaven. Nu, na de grote restauratie, is alles weer gaaf. Dat werd ook echt wel tijd want in de hele toren zat betonrot. Dat is helemaal hersteld. Het klinkt ook echt beter. Er zitten allemaal nieuwe klepels in. Op den duur wordt een klepel plat en dan wordt hij anders van klank. Gelijk met de vernieuwing hebben ze een handigheidje erin gemaakt; er zitten nu draaibare koppen aan de klepels. Dus op het moment dat de slijtage zich nu voordoet, dan draaien we hem een slagje.
Wat is er mooier dan muziek maken? Daar zit ook een stuk ambacht in. Alle vaardigheden, de creativiteit erbij, het heerlijke musiceren, de melodie maken voor de automaat, het arrangeren van een stuk muziek voor beiaardiers. Al die onderdelen leer je op de Nederlandse Beiaardschool in Amersfoort. Dan is het heerlijk om op zo’n instrument te spelen waar van tevoren al zoveel geschiedenis en vakmanschap in is gestopt.
Zit er toekomst in jouw ambacht?
Zolang de lepel in de brijpot staat en de klepel slaat en er leven in de brouwerij is… Het is een van de meest duurzame instrumenten en gelukkig is de tendens zo dat men daar waarde aan hecht. Er heerst een mindset waarin men denkt ‘we gaan dat niet zomaar verkwanselen’. Er is een periode geweest waarin dat anders was, waarin men dacht ‘we moeten van al die oude zooi af’, maar daar denkt men gelukkig nu heel anders over. Daar waar een beetje cultuur historisch besef is daar blijft het voortbestaan. Mensen op de markt zeggen dat het altijd zo gezellig klinkt en zolang dat zo is denk ik dat er eigenlijk helemaal niks aan de hand is.
Alles bij elkaar zijn er zo’n 80 gediplomeerde beiaardiers in Nederland. En ongeveer zo’n 190 hand bespeelbare instrumenten. Op dit moment zijn er circa 5 studenten op de Beiaardschool. Het zijn vaak organisten die Beiaard erbij doen. De meeste zijn zo verknocht aan het instrument – dat moet een beetje groeien. Het kabbelt een beetje door. Omdat het al zo’n lange geschiedenis heeft weet je eigenlijk al dat het zeker toekomst heeft.
Wat is het meest bijzondere dat je ooit hebt (mee)gemaakt?
Wat wel leuk is dat mensen je vragen: ‘he, ga jij nou ieder kwartier naar boven?’ En als ze dat dan ooit een keer gezien hebben, dan gaat er een wereld voor ze open ‘oh, werkt dat zo?’ Dat zijn wel heel leuke dingen. Wat ik zelf ooit als het meest mooie heb ervaren is de allereerste keer nadat ik op de beiaardschool ging studeren, je op het instrument speelt. Als je dan zo’n instrument hoort, dan denk je woooow…!