In het voormalige directiegebouw van Tieleman & Dros aan de Middelstegracht zit, boven in de nok, de werkplaats van Ulrike Wiebel. Zij is vioolbouwer en restaureert en repareert violen, altviolen en cello’s. Zo weggestopt in een hoekje van het gebouw vindt ze het heerlijk, omdat ze daar ongestoord kan werken. De werkplaats hangt helemaal vol met violen, altviolen en cello’s, een prachtig gezicht.
Wat maakt jouw ambacht zo bijzonder?
Het bijzondere aan mijn vak is dat het eigenlijk uit twee verschillende ambachten bestaat: het bouwen van nieuwe strijkinstrumenten en het repareren van oude strijkinstrumenten. Ik bouw zelf maar af en toe een nieuw instrument. Meestal repareer ik strijkinstrumenten. Dat doe ik vaak in opdracht van klanten. Ik maak hun instrument weer in orde. Bij mijn vak hoort niet alleen het bouwen en repareren, maar ook het handelen met strijkinstrumenten. Ik koop ook instrumenten in, die soms in zeer slechte staat zijn. Deze instrumenten knap ik helemaal op en bied ze aan, aan musici die een instrument willen kopen. Ik verkoop bijzondere, oude instrumenten die ik gerestaureerd heb, maar ook studie-instrumenten en oudere manufactuurinstrumenten. Ik verhuur ook instrumenten, voornamelijk in kleine maten voor kinderen die les hebben. Ik vind het ambachtelijke deel van mijn werk het leukste. Het liefst zit ik de hele dag achter de werkbank.
Mijn interesse voor de vioolbouw werd gewekt doordat ik als kind zelf viool speelde. Ik vond het een heel intrigerend idee dat je zo’n viool zelf kan maken. Ik ben altijd meer van het handwerk geweest, ook al kon ik heel goed leren. Ik vond het al vroeg interessant om iets met mijn handen te doen. Doordat ik viool speelde, dacht ik: hoe wordt een viool eigenlijk gemaakt? Daar is dus gewoon een ambachtsschool voor. Net zoals je in Leiden de Leidse Instrumentmakers School hebt, zo heb je in Mittenwald in Zuid-Duitsland een vioolbouwschool en daar heb ik mijn opleiding gedaan.
Er hangen hier een heleboel violen, altviolen en cello’s. Het zijn heel mooie oude instrumenten. Sommige zijn wel beschadigd, maar ze zijn niet te beschadigd om ze weer helemaal te herstellen en mooi te laten klinken. Dat herstelwerk vind ik onwijs leuk om te doen. Een beetje een eerbetoon aan het oude. Het andere aspect dat ik heel leuk vind, is de musicus die het instrument bespeelt. Dat kan een professionele musicus of een amateur zijn, het is altijd leuk om te kijken of je een goede match kunt vinden als iemand een eigen instrument zoekt. Zo zorg je ervoor dat een musicus een instrument kan aanschaffen dat bij hem past. Er zit veel verschil in instrumenten, niet alleen in kwaliteit.
Ik vind het heel fijn om een oud instrument in ere te herstellen. Nu werk ik bijvoorbeeld aan een bovenblad van een cello. Iemand had deze cello in de koffer gedaan en de demper op de kam gelaten. De demper zit op de kam om het geluid te dempen. Als je die op de kam laat zitten en je doet de koffer dicht, dan past dat niet. Zo is het hele bovenblad naar binnen gedrukt. Er zitten nu acht scheuren naast elkaar in het bovenblad en die scheuren liggen op een plek waar binnenin de zangbalk zit. De zangbalk moest ik uit het bovenblad verwijderen om de scheuren te kunnen lijmen.
De gelijmde scheuren moeten verstevigd worden en de houten verstevigingen heb ik nu in het bovenblad gepast en gelijmd. De versteviginghoutjes moeten heel dun uitgewerkt worden, zodat ze de klank niet beïnvloeden. Daarna moet ik een nieuwe zangbalk inpassen, over de verstevigingen heen. Dat is heel lastig. Zo heeft het geheel weer stabiliteit en klinkt de cello straks weer mooi. Deze cello is gebouwd In de jaren ’80 door vioolbouwer Willem Bouman in Den Haag, een vrij beroemde vioolbouwer in Nederland. Ik heb vroeger in zijn werkplaats gewerkt, dus ik vind het ook leuk om dat instrument weer helemaal in ere te herstellen.
Wat is het meest bijzondere dat je ooit hebt (mee)gemaakt?
Dat is moeilijk te zeggen. Er zijn heel veel dingen die er uitspringen. Laatst kwam hier een viool voor onderhoud. Die heb ik 25 jaar geleden op een manier gerepareerd, waarvan ik dacht: dit vind ik de fijnste manier om dat te doen. Dat had nog nooit iemand zo gedaan, want daar is een andere methode voor die gangbaarder is. Ik vond dat ik met mijn methode minder origineel hout weg moest nemen en het instrument zo minder aantastte. In overleg met de klant heb ik gezegd, ik ga dit zó repareren, want dat vind ik de beste optie. Als het niet werkt, dan kan ik het altijd nog anders doen. Hij was het daarmee eens, want hij vond ook dat zoveel mogelijk origineel hout behouden moest blijven. Nu zag ik de reparatie aan deze viool weer terug en alles zat nog heel goed in elkaar. Daar word ik dan helemaal blij van, dat het dus werkt wat ik 25 jaar geleden had geprobeerd.
Je ziet vaak instrumenten met slecht uitgevoerde reparaties. Dat is puur omdat het niet aandachtig genoeg gedaan is. Ik ben een enorme friemelaar en zorg dat alles heel goed past, dan blijven dingen eigenlijk voor altijd goed. Zo krijg je dus na 25 jaar een tevreden klant terug en zie je dat je een goede keuze hebt gemaakt. Dat soort dingen vind ik leuk. Maar zelf een instrument bouwen en het dan voor het eerst horen klinken: dat is ook een bijzonder moment!
Zit er toekomst in jouw ambacht?
Ja zeker! Het werk dat vioolbouwers doen, wordt zeer gewaardeerd en ik heb meer dan genoeg werk. Ik kan zelfs niet al het werk wat ik aangeboden krijg, aannemen, mijn agenda zit heel erg vol. In Europa zijn wij gewend producten zoals kleding te importeren uit lage lonen landen. Ook studieviolen worden geïmporteerd uit China. Vergeleken bij de aanschafprijs van dit soort producten, lijken de kosten die je moet maken om zo’n viool dan weer in Nederland te onderhouden of te repareren heel hoog. Door onze hogere lonen zijn reparaties aan instrumenten soms ook te duur voor een eenvoudig instrument. Maar ook al is het reparatiewerk voor de bespeler van een instrument vaak duur, het moet toch hier uitgevoerd worden. Je kan een instrument niet voor een reparatie naar bijvoorbeeld China sturen.
Ik krijg te veel werk aangeboden, elke dag schrijf ik minstens twee mensen een mail dat ik hun klus niet kan aannemen, omdat ik te veel ander werk heb te doen. Als ik zou willen, zou ik hier zeker 90 uur per week kunnen werken. Ik heb 25 jaar lang met medewerkers gewerkt. Dat vond ik wel heel leuk, maar ik wilde op een gegeven moment liever alleen, zonder medewerkers werken. Iemand anders het vak leren kost heel veel tijd. Als iemand van een vioolbouwopleiding komt, dan heeft hij alleen geleerd nieuwe instrumenten te maken. Vervolgens gaat hij werken in een bedrijf waar alleen gerepareerd wordt. Dat kan diegene dan nog niet, dat moet je hem leren, maar hij moet wel een volledig salaris krijgen en dat kost soms gewoon te veel geld. Het alleen werken bevalt mij eigenlijk beter, moet ik zeggen. Ik heb hier zeven net afgestudeerde vioolbouwers in dienst gehad, dus ik heb mijn steentje wel bijgedragen aan de opleiding van de vioolbouwers.