Op een Leids bedrijventerrein zit in verzamelgebouw De Framboos Boekbinderij Papyrus van Wilma van Driel. Bij Papyrus worden nieuwe boeken gebonden en bestaande boeken herbonden, gerepareerd of soms gerestaureerd. Papyrus is ook een opleidingscentrum, waar mensen het ambacht kunnen leren. Het atelier deelt Papyrus met een ambachtelijke boekdrukkerij van de echtgenoot van Wilma.
Wat maakt jouw ambacht zo bijzonder?
We doen bijna alles handmatig. Al hebben we een paar machines, maar eigenlijk is er in het boekbinden als ambacht niet heel veel veranderd. We werken met mooie materialen, zoals leer en perkament. Beide worden op natuurlijke wijze bewerkt, er komen geen chemicaliën aan te pas. Ook papier en linnen zijn bij ons te vinden. Al die materialen maken het heel fijn om mee te werken. Je kunt mooie kleuren combinaties maken, dat vind ik zelf een van de leukste dingen. Het lijken wel allemaal cadeautjes. Dat zeggen de cursisten ook altijd, het is hier net een snoepwinkel. Als je de lades opentrekt zie je de mooiste materialen. Ik vind het belangrijk om goed materiaal te gebruiken, want dan wordt het ook echt iets moois.
Onze leveranciers komen uit Engeland, Duitsland, België, Frankrijk, het zit allemaal een beetje om ons heen. Nederland heeft gelukkig een aantal goed voorziene winkels voor de boekbinder en we hebben nog één perkamentmaker, ook een prachtig ambacht. In Leiden houden we één keer per jaar de Boekkunstbeurs, in de Pieterskerk, daar komt iedereen naar toe! Volop gelegenheid om materialen en gereedschap in te slaan en bovendien weer eens collega’s en belangstellenden te ontmoeten.
Voor het boekbinden heb je geduld en focus nodig. Het is natuurlijk fijn als je netjes kan werken, maar het is vooral een kwestie van focus, zien waar je mee bezig bent en je gereedschap op de juiste manier gebruiken. Goed gereedschap is ook erg belangrijk. Naald, draad, een vouwbeen – een klassieke van bot en een nieuwe van teflon. Mijn grootste vriend in de binderij is de bordschaar (in feite een grote schaar). Daarmee snijd je papier, karton, leer en linnen. En we hebben een elektrische snijmachine. Nadat je een boek genaaid hebt, snijd je de voorsnede en de kop en de staart schoon – zodat de snedes recht zijn. Zit er eenmaal een mooie band om het boek, dan staat er een titel op, die er met behulp van loden letters in een foliepers op is gedrukt. Dat leer ik mijn cursisten ook, een boek is pas af als je er een titel of een naam op hebt gezet. Het begint bij het vouwen van de katernen en het eindigt met een titel op het boek.
Zit er toekomst in jouw ambacht?
Ik geef cursussen en workshops, die vormen de belangrijkste inkomsten van m’n bedrijf. Het lesgeven vind ik heerlijk om te doen, niets is zo leuk als mensen enthousiast te maken. Ik ben vooral dol op beginners. Er gaat een wereld voor ze open als ze met boekbinden in aanraking komen. De mensen die ik heb opgeleid werken al jaren voor zichzelf. Mijn twee collega’s zijn eveneens oud-cursisten, die nu op projectbasis voor me werken.
We hebben veel klanten van de universiteit in Leiden en veel particulieren. De opdrachten zijn heel divers. Woordenboeken, bijbels, dissertaties, foto- en vriendenalbums en soms zit er iets bijzonders tussen.
Nieuwe dingen ontwikkelingen vind ik ook belangrijk. Nieuwe boekstructuren. Je denkt dat alles is al bedacht maar kijk dit bijvoorbeeld, dat heeft een collega bedacht. Het is een soort blokboekje wat je voor kinderen koopt. De rug is bedekt met een constructie die als een dubbel paneel weg klapt zodra je het boekje opent, schitterend en functioneel. Een boek moet goed open kunnen liggen, dat vind ik een voorwaarde en tevens intrigerend, want het ziet er vaak zo bedrieglijk eenvoudig uit!
We vormen met de professionele handboekbinders een vereniging (VNH). Twintig jaar geleden waren we met 85 leden, nu nog maar 20. De wat grotere binderijen vinden niet altijd een opvolger, die stoppen er dan mee. De eenpitters doen het goed. We blijven gewoon doorgaan. Mensen zeggen wel eens ‘dat boeken gaan verdwijnen’, maar daar geloven wij niets van.
Wat is het meest bijzondere dat je ooit hebt (mee)gemaakt?
Wat er voor mij echt uitspringt is dat ondanks de corona crisis mijn cursisten enorm trouw zijn gebleven. De groepen waren wat kleiner gemaakt, zodat iedereen aan een eigen tafel kon werken. Niemand is ziek geworden, we hebben ons allemaal aan de regels gehouden. Maar dat ze zo trouw zijn gebleven, dat vind ik heel bijzonder. Na de diverse lockdowns heb ik er ook weer nieuwe cursisten bij gekregen.
Wat we hier maken ziet er heel aantrekkelijk uit. Cursisten vragen wel eens: mag ik dat maken, of is dat nog te moeilijk? Dan zeg ik ‘nee, ga dat gewoon doen’! Je moet ergens beginnen. Uiteraard heb ik een basisprogramma, maar daarna valt er nog zoveel te leren! Het is een schitterend vak dat ik 25 jaar geleden begonnen ben na een carrière als koordirigent. Na een uur op de parttime opleiding wist ik het al, dit is het! Vroeger werd het vak aan de grafische scholen gegeven maar dat is al lang niet meer zo. Er is nog één vakopleiding in Hilversum (VOHB). Veel collega’s geven workshops, al geeft niemand zoveel les door de week als ik. Je moet ergens je brood mee verdienen hè!